Zuurstoftekort kan gedurende het gehele jaar
optreden, maar zal vooral vissterfte veroorzaken
tijdens warm zomerweer. Een afname in de
productie van zuurstof wordt veroorzaakt door
zaken als bewolkt weer en het afsterven van
planten of algen die de fotosynthese stoppen.
Grote hoeveelheden planten of algen zijn de
belangrijkste producenten van zuurstof in het
systeem. Echter, ze zijn ook de belangrijkste
gebruiker van zuurstof. Er zijn verschillende
redenen waarom zuurstoftekorten vaker in de
zomer optreden. Deze worden hieronder
besproken.
Hoge watertemperatuur
In warm water kan veel minder zuurstofgas
oplossen dan in koud water. Bijvoorbeeld: water
van 30 °C kan slechts 7,5 mg/l opgelost zuurstof
bij verzadiging bevatten, terwijl water van 6 °C
12,5 mg/l opgelost zuurstof bij verzadiging kan
bevatten. Dit natuurkundige verschijnsel brengt
vissen dubbel in gevaar, omdat bij hoge
watertemperaturen de stofwisseling van vissen
hoger is, en daardoor hun fysiologische vraag
naar zuurstof toeneemt.
Bewolkt, windstil weer
Benauwde, bewolkte zomerse dagen bevorderen
vaak een tekort aan zuurstof. Tijdens bewolkt
weer wordt de intensiteit van het licht dat het
oppervlaktewater bereikt, sterk verminderd, wat
resulteert in een duidelijke afname van de
productie van zuurstof uit fotosynthese. Het
zuurstofverbruik blijft echter ongewijzigd. Dit
resulteert in een netto verlies van zuurstof over
een periode van 24 uur. Dit verlies van zuurstof
uit verminderde productie wordt verstoord door
aanhoudend, broeierig, vochtig weer op
bewolkte zomerse dagen. Zuurstoftransport (uit
de lucht in het water) is minimaal omdat er
weinig of geen wind/golfslag is. Het netto
resultaat over een periode van enkele dagen kan
zuurstofgebrek en, soms, vissterfte zijn.
Onweer
Wanneer het na zo’n benauwde, bewolkte
zomerse dag ook nog eens gaat onweren, kan
het water dat al weinig zuurstof bevat, ook nog
eens extra worden belast met dood organisch
materiaal (uitgespoelde mest, hondenpoep,
straatvuil, dode bladeren, grond) dat het
zuurstofgehalte nog verder verlaagt.
Stratificatie / wateromkering
Tijdens warm weer warmt ondiep water sneller
op dan dieper water. Door het verschil in de
toename van temperatuur tussen de warme
ondiepe waterlaag en de koele diepere laag, kan
zich een spronglaag ontwikkelen. Een
spronglaag is een gebied van snelle
temperatuursverandering die fungeert als een
fysieke barrière tussen warm water aan het
oppervlak en koud water bij de bodem.
Wanneer een spronglaag aanwezig is, treedt er
geen vermenging op van de ondiepe - en diepe
waterlaag. Omdat fotosynthese en productie
van zuurstof alleen aan de oppervlakte optreedt,
blijft het water in de diepe laag verstoken van
zuurstof en ontwikkelt zich een zuurstoftekort.
De spronglaag kan worden doorbroken door
zware wind en koude regen, hetgeen vaak
voorkomt tijdens zomers onweer.
Wanneer de spronglaag wordt doorbroken,
mengt het zuurstofrijke oppervlaktewater met
het zuurstofarme of -loze bodemwater.
Naarmate deze onderlaag zuurstofarmer en
relatief groter is, zal vrijwel al het opgeloste
zuurstof verdwijnen uit de hele waterkolom, wat
resulteert in ernstig zuurstoftekort en vissterfte.