Westlandse tuinders vaker naar derde wereld

Westland 03.12.2012 - Als het VVD Tweede Kamerlid Ingrid de Caluwé ligt zouden meer Westlandse tuinders een bedrijf moeten starten in ontwikkelingslanden en moet de overheid hen daar beter bij ondersteunen.

Tijdens een door VVD Westland in Wateringen georganiseerde bijeenkomst lichtte De Caluwé vorige week de plannen van de nieuwe regering toe. “Wij willen af van het voornamelijk simpelweg geld sturen naar ontwikkelingslanden,” aldus De Caluwé. “Wanneer Nederlandse ondernemers in een ontwikkelingsland een bedrijf beginnen helpt dat veel meer: mensen krijgen een baan en daarmee een manier om hun eigen familie te onderhouden. Dankzij handel wordt de lokale economie ondersteund en steevast zien we dat de komst van nieuwe bedrijven ook een positieve uitwerking heeft op nabij liggende dorpen.”

De Caluwé prees de Westlandse tuinders die deze stap al hebben gezet. “Inmiddels zijn al de nodige bloemen- en fruitkwekers actief in verschillende landen in Afrika en de resultaten zijn zeer positief. Met werk helpen we de mensen daar beter dan met geld.” De Caluwé hekelt de opstelling van verschillende linkse partijen dat aan ontwikkelingssamenwerking geen geld verdiend mag worden. “Onzin. Juist door bedrijven actief te laten zijn in ontwikkelingslanden krijg je een houdbare vorm van hulp die op de langere termijn landen helpt op eigen benen te staan.”

De nieuwe regering wil bedrijven die een bedrijf in een ontwikkelingsland willen beginnen een steuntje in de rug geven, onder meer via een nieuw investeringsfonds. De Caluwé: “We zien dat de meeste banken niet staan te trappelen om een lening te geven voor het opzetten van een bedrijf in ontwikkelingslanden. Dergelijke leningen willen we nu tegen gunstige tarieven vanuit de overheid gaan geven, zodat het voor ondernemers makkelijker wordt om deze stap te zetten.” De VVD gaat zich verder inzetten om ook de bureaucratische rompslomp rond dit thema te verminderen. “Idealiter heeft een bedrijf zowel in Nederland als in het betreffende land één balie waar het voor ondersteuning terecht kan.”